Beroep: meesterspion
Het geheime leven van Prins Bernhard
Aan prins Bernhard zijn al enkele biografiën gewijd: ze lopen uiteen van hagiografisch (Alden Hatch) tot overspannen kritisch (Wim Klinkenberg). Zijn naam is voor velen synoniem met de Lockheed-affaire en talloze buitenechtelijke affaires, maar niet eerder verscheen een gedegen studie naar een andere ‘liefde’ van prins Bernhard: de geheime diensten. Vanaf zijn vroege jeugd flirtte hij met de nazi’s (Dröge vond Bernhard’s naam in de administratie van de ‘Sturm’) en hun geheime dienst Reichssicherheitshauptammt (AMT). Maar net op het moment dat hij waardevol werd voor de Duitsers trouwde hij met prinses Juliana, en verbrak hij de contacten. In Britse ballingschap werkte hij voor de Engelse inlichtingendiensten MI5 en MI6. Daarnaast is hij grondlegger van de na-oorlogse Nederlandse inlichtingendienst, toen nog BNV geheten. Na de oorlog manifesteert Bernhard zich als rabiaat anti-communist en werkt hij samen met de CIA.
Operatie Condor
In 1951 maakt prins Bernhard een lange reis naar Zuid-Amerika. In Argentinië betaalt hij steekpenningen namens treinfabriek Werkspoor en hij probeert voor eigen rekening wapens en vliegtuigmotoren te verkopen. Vervolgens reist hij door naar Chili. Dat bezoek is meer politiek getint: Bernhard ontmoet de harde kern van officieren die later de coup tegen Allende zal plegen.
In het vliegtuig tussen Buenos Aires en Santiago kan Bernhard tevreden achterover leunen. De oogst tot dan toe is indrukwekkend, hij heeft twee vette contracten afgesloten – Werkspoor en Philips – en een hele pluk nieuwe zakenvrienden gemaakt. Zijn persoonlijke score is niet minder fraai: de wapenleverantie en het motorenproject zien er voorlopig zeer veelbelovend uit. Aan de andere kant van de Andes wacht een nieuwe uitdaging. Chili is net als Argentinië volop in ontwikkeling en wil machines en andere Nederlandse producten kopen. Daarnaast is het land politiek van belang voor de communistenvreter Bernhard. Er zijn namelijk bewijzen dat Bernhard in Chili actief is voor de CIA.
Bij aankomst op het vliegveld van Santiago de Chili zijn er de gebruikelijke taferelen. Een legerband (gekleed in een uniform dat als twee druppels water op dat van de Duitse Wehrmacht uit de Tweede Wereldoorlog lijkt) speelt het Wilhelmus terwijl Bernhard de vliegtuigtrap afloopt. De chef van het protocol komt de koninklijke gast ophalen. In een konvooi van limousines gaat het naar de historische binnenstad, waar Bernhard in een paleisje van de regering zal overnachten. President van Chili is Aduardo Videla (niet te verwarren met de dictator die in de jaren zeventig in Argentinië aan de macht komt), een gematigd en lang zittend president die bekend staat als een levensgenieter. Desondanks heeft hij in toenemende mate te kampen met communisten en andere extreem-linkse krachten. Hij kan het bezoek van Bernhard goed gebruiken als teken aan de eigen bevolking dat het geïsoleerde Chili wel degelijk bij de beschaafde wereld hoort.
Voor zover Bernhard in Chili aan handelsbemiddeling doet, is dat goed verborgen. In een interview met de krant El Mercurio zegt hij dat er dankzij het bezoek veel contracten zijn gesloten, voor welke bedrijven en ter waarde van welk bedragen vermeldt het verhaal jammer genoeg niet. Hoewel in de maanden na het bezoek vier nieuwe Nederlandse kustvaarders aan Chili worden geleverd en er een contract voor de aankoop van Chileens salpeterzuur wordt gesloten. Twee jaar later bouwt een Nederlands bedrijf een grote suikerraffinaderij in zuidelijk Chili.
Belangrijker dan de handelscontacten zijn de politieke ontmoetingen die Bernhard in Chili heeft. Naast hoge regeringsfunctionarissen – onder meer de latere Chileense president Frei – spreekt de prins vooral grootgrondbezitters. Zo gebruikt hij de lunch bij Máximo Valdés Fontecilla, één van de belangrijkste hacendados in het land. Deze herenboeren zijn een grote machtsfactor in het sterk van landbouw afhankelijke Chili. Een andere interessante ontmoeting is met Raul Marin Balmaceda, een rechts parlementslid. Deze richt niet lang na Bernhard’s bezoek met hulp van de CIA de Acción Chilena Anticomunista (AChA) op, een zeer rechtse organisatie.
Bernhard ontmoet sowieso veel anticommunisten in Chili. Hij brengt in Santiago ook een bezoek aan Guillermo Barios Tirado, chef van de Chileense strijdkrachten en directeur van de officierschool San Bernardo. Het betreft hier volgens een Argentijnse krant die over het bezoek bericht een privé-aangelegenheid, buiten het programma van het staatsbezoek om. Barios Tirado is een van de grote mannen achter de Chileense conservatieve beweging. Hij behoort tot de ondertekenaars van de Ley Maldita, een wet die alle communistische bewegingen verbiedt. Verder is Barios Tirado goed bevriend met de latere dictator Pinochet en een voorstander van diens harde lijn, hoewel hij ten tijde van de coup tegen Allende te oud zal zijn om een actieve rol te kunnen spelen.
Dan is er ook nog de kerk. Bernhard wordt allereerst ontvangen door de aartsbisschop van Santiago. En hij heeft een ontmoeting met een groep Nederlandse en Vlaamse jezuïeten, die sinds jaren in Chili lesgeven op lagere en middelbare scholen. Hij prijst de groep diezelfde dag nog in een radioboodschap aan de Chileense natie als een lichtend voorbeeld van naastenliefde en goede werken. Het zijn juist deze jezuïeten die met hulp van de CIA een beslissende rol zullen gaan spelen in de directe toekomst van het land. Ook Bernhard zal ze daar volgens de Chileense correspondent van het Franse dagblad Le Monde bij helpen.
Om deze driehoeksverhouding tussen Bernhard, de Chileense machthebbers en de jezuïeten te begrijpen moeten we even terug naar Videla. Tijdens zijn regime groeit het verzet tegen de macht van de herenboeren op hun enorme haciënda’s. De nieuwe werkende klasse van de geïndustrialiseerde steden maakt kennis met progressieve ideologieën als het communisme en het trotskisme. Het volk schreeuwt om politieke hervormingen. Veel te luid, naar mening van de heersende elite. Videla heeft de Chileense communistische partij daarom net voor het bezoek van de prins verboden.
Als echte communistenvreter kan deze actie Bernhard’s goedkeuring wel wegdragen. Hij zegt na afloop van zijn bezoek tegen Chileense diplomaten dat ‘militante communisten’ wat hem betreft ‘het stemrecht voorgoed moet worden ontnomen’. Zijn opmerking wordt door een ijverige Chileense ambtenaar genoteerd en gearchiveerd. Bernhard staat zeer zeker niet alleen in deze extreme opvatting. De CIA krijgt steeds meer interesse in Chili en begint een geheime operatie in het land die uiteindelijk tot in de jaren zeventig zal duren en de wrede generaal Augusto Pinochet aan de macht zal brengen: Operatie Condor.
Tijdens Bernhard’s bezoek is Pinochet nog slechts kapitein en ver van Santiago gelegerd in de snikhete Atacama-woestijn. Maar de krachten die hem aan de macht zullen helpen, zijn al aan het werk. Volgens Chileense historici en journalisten zijn het juist de jezuïeten die worden ingezet om het communisme te beteugelen. Met hun liefdadigheidswerk onder de allerarmsten van Chili zijn zij als geen ander in staat de pols van de natie te voelen en zo mogelijk hun kudde bij te sturen, weg van het rode gevaar. Daartoe worden de clubs en scholen die de orde heeft gesticht een belangrijk wapen.
Een van de belangrijkste jezuïeten in Chili is de Vlaming Roger Vekeman. Hij komt in 1959 aan in Santiago de Chili en begint onmiddellijk zijn werk onder de mensen van de sloppenwijken. Bernhard is in datzelfde jaar opnieuw in Chili waar hij de priester ontmoet. Vekeman is een intelligent persoon die vloeiend Spaans, Frans, Engels en Nederlands spreekt. Hij weet de Chileense overheid over te halen een faculteit der sociologie te stichten aan de Katholieke Universiteit van Santiago, alwaar de problemen van de arbeiders op wetenschappelijke wijze zullen worden onderzocht. Fondsen voor de faculteit komen onder meer uit de Verenigde Staten. Vekeman heeft onder andere een audiëntie bij president Kennedy, waar hij geld lospeutert.
Tijdens de verkiezingen van 1964 ziet het er naar uit dat de socialist Salvador Allende de Christen-Democratische kandidaat Eduardo Frei zal gaan verslaan. Vekeman intensiveert zijn campagne tegen de linkse politicus en schrijft kapitaalkrachtige personen in de hele wereld aan om financieel bij te springen. Alleen zo kan de pater voorkomen dat Chili een links land wordt. Vekeman weet een populaire beweging te starten onder de arbeiders van Santiago en enkele andere grote steden. Deze beweging, de Consejeria de Promocion Popular, weet de bevolking weg te houden bij de intern ernstig verdeelde oppositiepartij van Allende. Frei wint uiteindelijk de verkiezingen. Het zal nog tot 1970 duren voordat Allende alsnog aan de macht komt